afb. A.F.A.M. Wetzer, 19 maart 2008
Op de grafzerk, waaronder Goijard van Engeland, zijne moeder en zijne vrouw begraven werden, stonden hij en zijne vrouw levensgroot uitgehouwen en was, tusschen hen in, gebeeldhouwd een tafeltje, met een kleed overdekt, waarop een doodshoofd en twee doodsbeenderen lagen; boven hen was uitgehouwen de spreuk: mors janua vitae en onder hen de woorden: monstra te esse matrem, terwijl hun beider grafschrift luidde: Begraeffenis Goyarts van Engelant, Meester ende Rector van desen Gasthuis, sterf a 1616 24 Augustus ende Sewitke, Dochter Lambert Vastarts, zijn Huijsvrouwe, sterf 1602 5 Julii. In lateren tijd is deze zerk uit de Gasthuiskerk genomen en, voor zoover zij toen nog bestond, gemetseld in den Zuidelijken gevelmuur van dat deel van dit Gasthuis, dat in 1911 is afgebroken. Thans staat zij in een zijgevel der tegenwoordige gasthuiskapel.
| 282 |
1931 |
N.N.Voorlopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst('s-Gravenhage 1931) 189 |
|
1935 |
P. Drs. GerlachusGrafsteen van Goijart van Engelant in het Groot GasthuisDe Minderbroeders-Capucijnen in 's-Hertogenbosch 1611-1935, bijlage 1 |
|
1998 |
Broeder Gentilis van Loon ofm CapEen Eeuw Kapucijnen in 's-HertogenboschAdr. Heinen ('s-Hertogenbosch 1998) 9 |